Expositie 'IJs en weder dienende, 90 jaar Elfstedentochten 1909-1999'.

Dit jaar is het negentig jaar geleden dat de eerste Elfstedentocht werd verreden. In het Schaatsmuseum in Hindeloopen is een expositie ingericht met eigendommen van alle winnaars. Zoals de teen van Udding en de stempelkaart van Piet Kleine.

"Waar is de teen?" vraagt menig bezoeker van het Eerste Friese Schaatsmuseum in Hindeloopen aan eigenaar Gauke Bootsma. De huid en nagel, die onder een glazen stolp in een vitrine staan, behoorden tot 18 januari 1963 toe aan de Drent Tinus Udding. Udding was een van de 57 wedstrijdrijders die de barre Elfstedentocht van 1963 wisten uit te rijden, ondanks zeer slecht ijs, strenge vorst, felle wind en gemene stuifsneeuw. Zijn rechterteen bleek echter bevroren en amputatie van de teenhuid was noodzakelijk. Udding schonk zijn lichaamsdeel vier jaar geleden aan het museum, waar het als een relikwie is bijgezet.
Dit jaar is het negentig jaar geleden dat de eerste Elfstedentocht, de ruim tweehonderd kilometer lange monstertocht langs Frieslands elf steden, plaatsvond. De Hindelooper schilder Bootsma, zelf ooit een fervent kortebaanrijder, opende vijf jaar geleden als ode aan alle schaatsers en medewerkers van het schaatsfestijn een museum over de geschiedenis van de marathon, op een zolder van tachtig vierkante meter. Inmiddels bezit hij een indrukwekkende collectie van honderden voorwerpen en foto's van de Elfstedentocht. In het inmiddels vijfhonderd vierkante meter grote museum is nu een uitgebreide tentoonstelling te zien, met eigendommen van alle winnaars, zoals schaatspakken, schaatsen, controlekaarten, Elfstedenkruisjes, medailles, foto's en dagboeken.
Minne Hoekstra uit Wergea, winnaar van de eerste Elfstedentocht in 1909, behaalde zijn triomf op 'gatenschaatsen'; in de ijzers werden diverse gaten gemaakt, die moesten zorgen voor minder gewicht. Van Karst Leemburg, winnaar van de vierde Tocht der Tochten in 1929, is het dagboek te zien, waarin hij schrijft: "Om drie uur toen des morgens mijn wekker afliep had ik den slaap al uit de ogen gewreven. Ik had maar wijnig (sic!) geslapen. Er stond mij ook nog een onrustige dag te wachten." Dat leek een spreekwoordelijk Fries eufemisme.
Leemburg zag de thermometer op de dag van de tocht min achtien graden aanwijzen. De prijs die hij voor zijn overwinning betaalde, was een bevroren teen, die hij jarenlang op sterk water bewaarde. De Elfstedentocht van 30 januari 1940 staat bekend als een van de zwaarste uit de geschiedenis. Slechts veertig wedstrijdrijders volbrachten de barre rit. Sjoerdtsje Venema-Faber (1915-1998) was de enige vrouw die daarin slaagde. Van haar is een wit onderhemd met diverse zakken te zien, waarin ze proviand meenam. Uiteindelijk zou Venema vijf Elfstedentochten uitrijden. En natuurlijk zijn er de schaatsen en wanten van de verrassende winnaar van 1963: nieuwkomer Reinier Paping. De Ommenaar stond zijn blauwe ondergoedpak af; in zijn onderbroek naaide hij zeemleer, om bevriezingsverschijnselen te voorkomen. In 1963 waren er nog geen schaatspakken. Jan Uitham, tweede achter Paping, droeg een prachtige wollen Noorse trui met bijpassende muts. Ook dat kledingstuk hangt in een vitrine. Menig attribuut symboliseert de heroiek van de zware monstertochten: zoals de met modder en bloed besmeurde stempelkaart (no. 261) van Uitham uit 1956. Hij moest na een val op de Luts bij Balk de strijd op doktersvoorschrift staken.
Elke vitrine is bewust anders van opzet, want Bootsma zegt de bezoeker steeds te willen verrassen. "Variatie is belangrijk. Tien bekers op een rij zijn niet spannend." In de 'kast' van veehouder Evert van Benthem, tweevoudig winnaar in 1985 en 1986, prijkt naast zijn schaatspak een grote ronde 'Benthemer boerenkaas' van zijn eigen zuivelboerderij. Bootsma krijgt nog regelmatig spullen, vaak in bruikleen. Onlangs ontving hij de houten schaatsen waarop Sietze de Groot de tocht van 1942 op zijn naam zette. "De Groot was de laatste die een Elfstedentocht op houtjes won. Ons bestuurslid Rein Jonker (tweede in 1985, red.) kende De Groots vrouw en zij vond dat haar mans schaatsen eigenlijk in het museum thuishoorden." Blij was Bootsma ook met de stempelkaart van Piet Kleine, die de oud-Olympisch kampioen recentelijk afstond. Kleine schaatste tijdens de laatste Elfstedentocht van 1997 de controlepost van Hindeloopen, verblind door lampen, pardoes voorbij. Hij werd niet opgenomen in de einduitslag, maar kreeg wel een Elfstedenkruisje. Bootsma: "In Hindeloopen hebben we nog een brug naar hem vernoemd."

Expositie 'IJs en weder dienende, 90 jaar Elfstedentochten 1909-1999'. Het Eerste Friese Schaatsmuseum, Kleine Weide 1-3, Hindeloopen. Tel. 0514-521683. Dagelijks open van 10-18u. Zondag 13-17u. Groepen op afspraak, ook 's avonds.

Bron: NRC Handelsblad (Karin de Mik; 07-01-99) 


www.MARATHONSCHAATSEN.nl